woensdag 14 oktober 2020

het pestjaar 1665


 

A journal of the plague year van Daniel Defoe

 

Welk boek moet je lezen met deze tweede corona-golf? De Pest van Camus wordt vaak genoemd, maar die gaat feitelijk niet over de pest, maar over het fascisme. Het moderne oerboek over een epidemie is The plague year van Daniel Defoe uit 1722.  Het was een enorme verrassing voor me om dit boek te lezen. Eenmaal begonnen word je helemaal meegenomen in de verschrikkingen van het pestjaar 1665 in Londen. Honderden mensen stierven iedere dag onder verschrikkelijke omstandigheden. Het boek leest als het echte leven, zegt Antony Burgess in zijn inleiding in de Penguin uitgave. Defoe is bekend van Robinson Crusoe, de man die aanspoelt op een onbewoond eiland en daar overleeft. Defoe heeft meer dan 500 boeken geschreven in een journalistieke stijl. En als je The plague years leest, is het alsof hij er zelf bij was. Maar het is journalistieke fictie. Defoe was vijf toen de pest uitbrak in Londen en hij schreef zijn roman in 1722. Was het een verwerking van de verschrikkingen die hij als peuter had meegemaakt?

H.F, Henry Foe, is de verteller, een zadelmaker, hij is alleen achtergebleven in Londen, zijn familie is gevlucht naar het platteland. Hij vertelt wat hij ziet op zijn wandelingen door de stad. Hoe de pest oprukt vanuit het westen richting Oost-Londen, hoe de city vrijwel gespaard wordt door de strenge maatregelen van de lord mayor en de sheriffs.  De lijsten met maatregelen zijn verrassend actueel: inperking van vrijheden, geen feesten, horeca aan banden. Om de paar bladzijden geeft hij de cijfers van de doden per wijk, de parishes, honderden, duizenden. De overheid neemt drastische maatregelen die niet werken al is hij steeds lovend over de maatregelen van de overheid in het handhaven van de openbare orde en het veiligstellen van de aanvoer van voedsel vanuit het platteland. Er wordt niet gehamsterd.  De maatregelen zijn niet zachtzinnig. Waar besmettingen worden vastgesteld wordt het hele gezin opgesloten in hun huis, een watchman wordt voor het huis gezet als bewaker, en binnen spelen zich hartverscheurende taferelen af, mensen verhongeren, worden voor dood achtergelaten en sterven alleen, en als er iemand bij hen is gaat deze ook dood. Het schreeuwen om hulp klinkt door de straten. De wachters worden bedreigd, misleid, omgekocht. De economie is stilgevallen en de grote schare werklozen wordt als bewakers ingezet. Een voorbeeld:

“… when nobody was found in the house but that young woman, who having been infected and past recovery, the rest had left her to die by herself, and were every one gone, having found some way to delude the watchman, and to get open the door, or get out at some back-door, or over the tops of the houses, so that he knew nothing of it; and as to those cries and shrieks which he heard, it was supposed they were the passionate cries of the family at the bitter parting, which, to be sure, it was to them all, this being the sister to the mistress of the family. The man of the house, his wife, several children, and servants, being all gone and fled, whether sick or sound, that I could never learn"

 

  Tot waanzin gedreven mensen rennen naakt de straat op en besmetten anderen door hen aan te vallen. S’avonds halen de dodenkarren de lijken op, die op de straten liggen. Ze komen in massagraven terecht. Je leest de (laat)middeleeuwse rauwheid waar we nu wat omfloerster en terughoudender over zouden spreken. Maar de vrachtwagens waarin de lijken opgestapeld lagen in New York waren even echt. 

 Bijzonder actueel doet het aan om te zien hoe Defoe de ketens beschrijft van besmetting: onbewust va n de een naar de ander. Waar een zieke is komen de buren helpen en zij raken ook weer besmet. Honden en katten worden in grote aantallen gedood omdat zij mogelijk de besmetting overbrengen. Slimme bedriegers bieden hun medicijnen aan, die niet werken, gebedsgenezers en kwakzalvers doen goede zaken. Als vrome presbyteriaan ziet de verteller Henry Foe de pest als een straf van God – maar waarvoor dan vraag ik me af. De tweede verklaring is die van de directe oorzaak en gevolg: de keten van besmetting van de een naar de ander via de adem, warme handen, lichaamscontact. Twee verklaringen die nog bij elkaar hoorden, maar toen ook al gekunsteld aanvoelden. Massaal gaat de Londense bevolking op de vlucht naar het platteland. Met veel humor beschrijft hij hoe drie mannen – een timmerman, een zeilmaker en een oud-soldaat – de dorpen in de omgeving misleiden door te doen alsof ze met een heel leger zijn, en zo voedsel en verblijf afdwingen. 

Huiveringwekkend is de ontkenning waarmee mensen reageren op de pest: ‘ik ben schoon’, ze gaan drinken in de pubs en enkele uren later sterven ze op de hoek van de straat.  Foe beschrijft het nuchter, maar ook met veel passie.

Het is vreemd dat dit boek niet vertaald is in het Nederlands. Misschien is een vertaling onderweg, dat zou geweldig zijn. Intussen is het boek in het Engels een plezier om te lezen.  Het Engels van begin 18e eeuw is natuurlijk even wennen, maar dat gaat bijna vanzelf. Dat sommige woorden toen een andere betekenis hadden is niet hinderlijk. Dit fictieve verslag is een spiegel voor hoe we nu reageren op de corona. De angsten en de paniek, de ontkenning, het vluchten naar het platteland, het eigen lot als het meest erge ervaren, het zoeken naar verklaringen en hoe te ontkomen aan de pest, en hoe we toch met elkaar moeten samenleven.  – we kunnen het lezen bij Defoe. En daarmee heeft hij de lat hoog gelegd voor ieder verslag van wat wij nu doormaken.

n.b. De tekst is op verschillende sites online te vinden.