dinsdag 3 augustus 2021

Die Blechtrommel van Günther Grass, een verontrustende fabel


‘Dan ben je voorlopig onder de pannen’ zei een vriend me toen ik vertelde dat ik begonnen was aan Die Blechtrommel van Günther Grass. Zeker, de bijna 800 pagina’s hielden me twee weken van de straat. Oskar Matzerath hield me vast met zijn verhalen, afwisselend in de derde persoon en Oskar als verteller. Ik heb genoten van het boek. Het is gemakkelijk te lezen door de opdeling in kleine afgeronde hoofdstukken waarin telkens een andere persoon centraal staat. Het Duits is niet moeilijk al komen er natuurlijk woorden in voor die na de jaren vijftig van de vorige eeuw in onbruik zijn geraakt, of die typisch zijn voor Danzig/Gdansk waar het boek grotendeels zich afspeelt.

Die Blechtrommel is in Nederland vooral bekend geworden door de film en tv-serie gemaakt door Volker Schlöndorff, met de 11 jarige David Bennent als Oskar. De grote verhaallijn is bekend. Oskar , geboren 1924, weigert te groeien als hij vier jaar oud is. Hij uit zich door te trommelen. Zo kan hij zijn eigen emoties uiten, maar ook hele verhalen vertellen en stemmingen oproepen bij zijn toehoorders. Hij heeft een bijzonder talent. Hij kan met zijn stem heel gericht glas breken. Pas na de Tweede Wereldoorlog begint hij te groeien, met een bult op de rug. Hij verlaat dan Gdansk en vertrekt naar het westen, naar Düsseldorf.  Daar komt hij in een inrichting terecht op verdenking van betrokkenheid bij de dood van een verpleegkundige. Tijdens dat verblijf vertelt Oskar zijn levensverhaal. 

 


Het boek leest alsof je naast Oskar staat, zo levendig en kleurrijk. Je wordt deel van het verhaal. En dat verhaal is scandaleus. Het begint onder de vier rokken van zijn oma, gaat verder als getuige van de relatie van zijn moeder met twee mannen waardoor het onduidelijk blijft wie de echte vader is van Oskar, Jan Bronski de minnaar van Agnes zijn moeder of Alfred Mazerath, en vertelt bij voorbeeld van het weerzinwekkende gekronkel van palingen in een rottend paardenhoofd, van de dood van Jan Bronski gefusilleerd door de Duitsers. Af en toe moet je een sterke maag hebben om verder te lezen. En dat is misschien ook wel de bedoeling van Grass. Niet de gruwelen van de 20e eeuw van de twee wereldoorlogen, of de jodenvervolging en de concentratiekampen staan centraal, maar het overleven en de dood van kleine mensen, slachtoffers en daders tegelijk in een bedreigde wereld. Gdansk is metafoor voor de wereld die steeds weer onder de voet wordt gelopen, waar cultuur en taal verdwijnen, zoals het voor mij onbekende kasjoebisch, waar vertrekken – abhauen zouden ze later zeggen in de DDR – de enige optie lijkt. Toch is het een mild en zachtaardig boek. Dat komt vooral door Oskar Mazerath. Zijn humor door te liegen en te bedriegen, zijn innerlijke verhaallijnen met zijn schuldgevoelens, zijn generositeit en steeds terugkerende blauwtjes en afwijzingen die hij oploopt, maken hem tot een complexe, eenzame maar ook vertederende figuur.

Grass schreef Die Blechtrommel in de jaren voor 1959. Eigenlijk zou je Wolfszeit, Deutschland und die Deutschen 145-1955 van Harald Jähner moeten lezen als interpretatiekader. Wolfszeit is een journalistiek verslag van de tijd direct na WO II. Jähner maakt duidelijk dat het Duitse volk niet achterom wilde kijken en geen aandacht had voor het lot van de miljoenen vermoorde joden in de concentratiekampen. Ook Grass had dat niet toen hij het boek schreef.  Die Blechtrommel is de levensechte introductie op de verzwegen geschiedenis van het lot van kleine mensen, krabbelaars die wilden overleven, zich niet wilden zien als slachtoffers, niet als daders, maar blind hun tijd beleefden. In die zin is Die Blechtrommel ook voor nu een spiegel voor ons. Horen we het getrommel en de ijzingwekkende schreeuw die glas doet breken? Zijn we meer bezig ons te vermaken en willen we het gebonk van de natuur, de stille schreeuw van uitstervende soorten niet horen? 

De theoloog Karl Rahner schreef in 1941 een filosofisch boek over religie, Hörer des Wortes. Daarin vergeleek hij de ik-filosofie van Fichte (1762-1814) met de verbeeldingskracht van Origenes uit de derde eeuw.  Die strijd tussen jezelf poneren, voorbereid door de subject-filosofie van Fichte en zo noodlottig  tot wasdom gekomen in de 20e eeuw aan de ene kant en de moderne sprakeloosheid om te vertellen wat er werkelijk gaande is aan de andere kant is hier verbeeld in de kleurrijke geschiedenis van Oskar Mazerath. Oskar in de verbeelding van  Grass als een moderne Origenes, slachtoffer en dader in een gewelddadige tijd. Lees en huiver!