vrijdag 8 mei 2020

Zombie


Dit is geen opwekkende blog. Geen mooi rond verhaal. Er is een gevoel geraakt bij mij waar ik nog iets mee moet, en dat ik graag met u wil delen. Ondanks al die jaren van geestelijke verzorging, begeleiding van uitvaarten en professionele nabijheid went het nooit om woorden te zoeken die ons kunnen dragen bij het loslaten van iemand die zich heeft gesuicideerd. U kunt nu nog stoppen met lezen!

De familie had me gewaarschuwd dat de video nogal schokkend zou zijn. Dat was het ook. De eerste klanken en beelden van Zombie van Ran-D komen hard binnen. Het hele stadion gaat uit zijn dak als hardstyle dj Ran-D begint met Zombie. Het schokkende was echter niet deze video die getoond werd maar de dood van de man voor wie wij daar met een kleine groep vrienden bij elkaar waren. Zijn dood was schokkend voor ons, maar gruwelijk voor hem en voor zijn familie. Ik was gevraagd om iets te zeggen bij dit afscheid. In de dagen ervoor had ik uitgebreid gesproken via skype met hen. Er groeit een band in die paar dagen. Naast de schok van de dood door eigen hand – in de woorden van Joost Zwagerman – komen er andere gevoelens: je wordt geraakt door de onmacht, de zorg, de verwarring en de liefde van wie achterblijft.  Zij gaven me de woorden om iets te zeggen. Dat wordt dan iets ouds en nieuws bij elkaar; dat wringt zoals in het lucasevangelie waar Lucas zegt dat je nieuwe wijn niet in oude zakken moet doen. Maar je hebt toch woorden nodig uit het verleden om iets te zeggen over dit moment, de dood van een jonge jongen?

Mijn eerste associatie was de bundel gedichten van Baudelaire, les fleurs du mal. De roes en de extase worden daar verheerlijkt, het is vol van doodsgedachten maar dan niet somber, eerder als verlossing.  De dood gemaskeerd door de roes. Om te ontkomen aan de pijn van een verloren verdrietige kindertijd.

Ma jeunesse ne fut qu’un ténébreux orage,

Traversé çà et là par de brillants soleils ;

Le tonnerre et la pluie ont fait un tel ravage,

Qu’il reste en mon jardin bien peu de fruits vermeils.

In de vertaling door Ferdinand van Leersum:

Mijn jeugd werd enkel een dreigend onweer

Af en toe doorkruist door een schitterende zonnestraal

Na onweer en regen rest niet veel meer

Voor zonnige vruchten bleef mijn tuin echt schraal.

Ik noem die ochtend De Walging van Sartre, De Vreemdeling van Camus, en denk aan Georges Bataille, ook iemand die de grenzen van genot en dood heeft opgezocht. Het is te veel, en tegelijk behang om de blauwe plekken aan het oog te onttrekken. Ik heb de schrijvers nodig om mij staande te houden. Verslagen zitten we daar bij elkaar. Natuurlijk zijn er woorden genoeg, ze komen van alle kanten, er is nog andere muziek. Ieder doet iets. We houden het gruwelijke op afstand. 

Zombie van Ran-D is voor mij het meest authentieke moment dat uur.  

Zombie, zombie, zombie-ie-ie
What's in your head, in your head?
in your head, they're still fightin'
With their tanks, and their bombs
In your head, in your head, they are dying

Ben Ratliff legt in zijn boek Every song ever, twenty ways to listen to music now een relatie tussen heavy metal en de traditie van de woestijnmonniken, de akedia, de afkeer en walging van de wereld. ‘Metal runs on fear but looks like greed. It’s all inverse gospel.” Het klinkt als grenzeloze begeerte, maar de motor is angst. Ratcliff haalt de tekst van de metal band Slayer aan, en dat komt keihard  binnen: “God hates us all”.  Vaak voel ik me weerloos als ik naar muziek luister.  

Ran-D, zijn eigen naam is Randy Wieland, komt uit Zeeland, het land van de Wederdopers en ‘oude schrijvers.‘  Het waren de dominees met hun sectarische innerlijke waarheid van zonde, verderf en vrijwel onbereikbare wedergeboorte. Ik heb die ochtend het woord gruwelijk niet in de mond genomen, maar had het moeten doen. Of juist niet, en was Zombie genoeg om te troosten. Er was tenminste nog een adres, om tegen te schreeuwen. Ook tegen mij, hij roept ‘verstop je niet. Al is het alleen maar in je hoofd, doe er iets mee.’ Maar voordat je dat kunt is er al veel gebeurd. Diep weggeborgen en zwijgend leven als een zombie. Wat helpt dan te overleven?

Brian Dillon zette mij op een spoor in zijn boek In The Dark Room. “My brothers and I seem to have used music to address, obscurely or otherwise, the absences at the heart of the household. Music stood in, endlessly, for all that we would not or could not say”.  Brian Dillon beschrijft als een archeoloog hoe muziek de leegte vulde na de vroege dood van beide ouders. Het is een meditatie over rouw en het boven water halen van herinneringen aan een verdrietige jeugd. Voor Dillon waren dat jaren van eenzaamheid als pubers die zonder ouders verder moesten leven.  Muziek maakte dat de kinderen niet hoefden te praten. Zo kwamen ze door de tijd heen. Totdat hij de zoektocht naar zijn geschiedenis begon en woorden vond waarmee hij verder kon.  Die ochtend in het crematorium zal me nog lange tijd bijblijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten