dinsdag 17 maart 2020

Geen kerkdiensten meer...


De wereldwijde pandemie van het coronavirus heeft gevolgen voor alle sectoren van de samenleving, van kinderdagverblijven tot vliegvelden, van fabrieken tot verzorgingstehuizen. We trekken ons terug in onze huizen, en zelfisolatie is het nieuwe trefwoord. Die terugtrekkende beweging heeft als doel het tempo van de verspreiding van virus af te zwakken. Mitigatie wordt dat genoemd, een woord dat velen – ik ook - even op moesten zoeken. Leniging, vertraging, afzwakking. Dat gaat volledig in tegen al onze gevoelens van plicht, verantwoordelijkheid, deel willen uitmaken van de samenleving, en vooral sterk willen zijn. Een vakantie is prachtig, maar dan toch voor maar enkele weken, en dan weer terug naar school, het werk, groepsactiviteiten, fitness. En toch doen we dat, gedisciplineerd, en met een grote inzet en verantwoordelijkheidsgevoel. De ernst van de situatie vraagt om die disciplinering , zelfisolatie, afstand tot elkaar.

Ook kerken zijn gesloten als gevolg van de pandemie van de coronavirus. Er worden technische oplossingen gezocht om via live-streams kerkdiensten mee te maken of te horen. Niet meer met elkaar in één sacrale ruimte, maar, zoals ik zag in Trouw, met zijn tweeen op de bank en de Iphone in het midden. Is dit een voorbijgaande situatie? En als het virus is uitgewoed, gaan we dan weer over tot de orde van de dag? Ik denk het niet. Ook het geloof zelf zal, om het dramatisch te zeggen, door het virus heen moeten gaan. Of gewoner gezegd, heeft het christelijk geloof iets te zeggen over de dramatische stagnatie, zelfisolatie, sluiting van grenzen en alle onzekerheid en verlies dat nu gaande is? De woorden van de verschillende bisschoppen, b.v. van kardinaal Eijk of mgr. De Korte, zijn geschreven vanuit dat perspectief. Hoe goed en bemoedigend ook, het andere perspectief verdient ook de aandacht. De vraag n.l., zal het virus ook het geloof zelf veranderen? Ik denk het wel. Vanuit dat laatste perspectief is er al heel veel vooruit gedacht. Toen in 1755 Lissabon vrijwel geheel in puin kwam te liggen als gevolg van een aardbeving stortten ook oude voorstellingen van een zorgzame God in elkaar. De traditionele vraag waarom God het lijden toeliet kon niet meer in pedagogische zin worden beantwoord. Er viel geen lering uit te trekken voor de morele houding van de mens, hij had toch niets verkeerds gedaan? De natuur was niet betrouwbaar, God was ook machteloos. De twijfel en het ongeloof in Gods goedheid waren niet meer weg te denken. De dood had geen zinvolle betekenis meer: als er zoveel natuurlijk geweld is, en mensen sterven voor hun tijd, waarom zou je dan nog geloven in een rechtvaardige, goede God? Die scepsis heeft zijn plek ook gevonden in het christelijk geloof zelf in het besef dat God, mens en natuur niet samenvallen. We worden terugverwezen naar onze eigen verantwoordelijkheid. In pietistische kringen werd geloof onttrokken aan het denken, er bleef slechts een gevoel van afhankelijkheid over.  Er kwam daarnaast ook een ander beeld van God: niet een (gemankeerde) architect, of een onbegrijpelijke macht, maar een meelijdende, gepasssioneerde God die meegaat tot in de dood. Jezus Christus, zijn leven en sterven getuigen van deze God. Dat is min of meer theologisch gemeengoed geworden in de 20e eeuw. Niet meer ligt de nadruk op Gods handelen, maar op die van de mens zelf. Hij gaat bij zichzelf te rade. Waarin ben ik verantwoordelijk voor het kwaad dat ons treft, wat kan ik eraan doen om dit te voorkomen?  Het besef was daarmee definitief doorgedrongen, dat mijn of Gods goedheid geen garantie is voor onheil. Ook al ben ik zelf een goed mens, het kwaad is onder ons, ik maak daar deel van uit, en wat ik kan doen, moet ik doen om het te bestrijden. En ook God kan ik, hoef ik niet ter verantwoording te roepen voor het kwaad dat mij treft. Deze God verwijst terug naar onszelf en naar de wereld waarin wij leven. Het is, gelovig gezegd echter meer dan ‘zoek het maar uit’, Z/hij is een God die meegaat en daarin ons iets duidelijk maakt.

Zo zijn we nu bij het coronavirus aanbeland. Ik heb nog geen stemmen gehoord dat deze een straf van God is. Ook niet dat wat ons nu gebeurt een voorstadium is van het einde der tijden met een beroep op het laatste boek van het Nieuwe Testament de Apocalyps van Johannes. Dus geen gelatenheid als zou dit virus een van God gezonden initiatief zijn om ons iets duidelijk te maken. En toch, ergens vind ik daar wel iets in zitten. Het virus maakt ons iets op een keiharde manier duidelijk. Iets waar we de afgelopen tientallen jaren wel uit en te na over gepraat hebben; we hebben er onvoldoende mee gedaan. Ik wil dit kort toelichten, om daarna specifiek in te gaan op de theologische vragen die ermee gemoeid zijn. Het voornaamste pijnpunt, lijkt me, is de globalisering en de prijs die we nu daarvoor betalen. Die wordt al betaald in Afrika, Latijnsamerika en delen van Azie, op de Noord- en Zuidpool. De ecologische schade van de economische groei in het rijke noorden en China is al enorm. De mondiale vervlechting van verkeersstromen van mensen en goederen zorgen voor een permanente druk op het ecologisch systeem. Verwoestijning, verdroging, sprinkhanenplagen van oudtestamentische Egyptische omvang, vluchtelingenstromen over de hele wereld zijn er tekenen van. De bio-industrie zorgt voor een onverantwoorde verdichting van virussen en bacterieen. Virussen zijn miljoenen jaren ouder dan de mens; ze muteren ook als gevolg van menselijk handelen door de opeenhoping van mens en dier. Deze epidemie is, als ik me niet vergis gevolg van menselijk handelen. Als dat zo is komen er religieus- spiritueel verschillende thema’s in beeld die vragen om theologische heroriëntatie. Ik zou ook filosofie kunnen zeggen. Het gaat om de metafysische waarden waar wij ons op oriënteren en die ons tot verantwoordelijke, volwassen mensen maken. Het zijn keuzes die we maken, ze kunnen sec filosofisch beargumenteerd worden, b.v. vanuit de idee van het zelfbehoud van de menselijke soort en wat daarvoor nodig is. Maar voor mij ligt het breder, niet alleen overleven, maar ook hoe we leven, met elkaar, met de natuur en zelfs met onze sterfelijkheid. Rationaliteit is in beide manieren van redeneren de bedding waarin we ons moeten bewegen. Wetenschappelijk inzicht, maar dan verbonden met doelen, doelen die verder gaan dan het onmiddellijke resultaat. Doelen die iets van uiteindelijkheid in zich hebben. Die een ontwerp in zich hebben van hoe wij bestendig kunnen en willen leven. Hier dus een stukje theologie. Ieder mag dit ook metaforisch verstaan, ik hoop alleen maar dat de denkrichting gedeeld wordt.

Drie thema’s dienen zich aan. De eerste is de verhouding tot de natuur. Genesis betekent wording, ontstaan, groei, ordening, er zijn. Een oude notie is dat de mens ook natuur is en er deel van uit maakt. Al te lang hebben we ons er buiten gesteld, zijn ernaast gaan staan en de natuur om ons heen, inclusief het menselijk lichaam, instrumenteel behandeld, als materiele objecten.  Met dit virus valt er niet te handelen. Slechts te mijden. We zullen ons dit gegeven aan moeten trekken, leren mee te gaan met wat onder ons is, en wat in ons is. Zoals we in het waterbeheer geleerd hebben om ruimte te maken voor de rivieren, zo zullen we een nieuwe verhouding moeten zoeken tot de bacteriële en virale omgeving.  Theologisch gezegd, de schepping is niet eindeloos manipuleerbaar.  We zullen opnieuw moeten leren erin mee te gaan. Mitigeren noemen we dat sinds kort. In de katholieke theologie is eeuwenlang nagedacht over de verhouding tussen natuur en genade. De natuur wordt gedragen door genade, in de natuur openbaart zich de genade. Wil dat gebeuren, dan moeten wij de natuur ook kansen geven, te laten zijn wat zij is, een eindeloze stroom energie, materie in beweging met haar eigen wetmatigheden.  Dan komt er ook ruimte voor de genade, dat is de ervaring van verwondering en zelfs dankbaarheid.  Dit is geen romantische natuuraanbidding, of pleidooi voor acceptatie van wat over ons heen komt. We moeten onze eigen rol onderzoeken in de cultuur van overexploitatie en woekering van monoculturen.

Een tweede notie, wat zegt deze crisis over de onderlinge verhoudingen, hoe willen we ook in de toekomst met elkaar omgaan? De oproep van de regering ‘heb een beetje zorg en aandacht voor elkaar’ is me uit het hart gegrepen. Niet meer zelfontplooiing, of participatie is het trefwoord, maar aandacht, zorg. Barmhartigheid noemen we dat ook wel.  Als we dat zijn voor elkaar dan zijn we pas beeld van God zoals de mens in Genesis genoemd wordt.  

Een derde notie. Als het virus onder controle is, gaan we dan weer over tot de orde van de dag?  Alles weer opstarten en economische groei najagen tot iedere prijs?  Nee, we zullen de voorwaarden voor een duurzame en sociale samenleving nog meer tot beleid moeten maken. Dat wil zeggen ruimte en tijd filosofisch en spiritueel-theologisch opnieuw doordenken. Ruimte is te zien als geografie – gaan we door met ongebreideld reizen, ongebreideld grondstoffen delven, ongebreideld onszelf verwezenlijken – najagen wat nog meer bezit en vermaak oplevert? Ruimte is ook een beeldend begrip. Ruimte moet er ook zijn in onszelf om te herkennen wat we zoeken, waar dat zoeken op teruggaat, en of er ook andere manieren zijn om die kanten van onszelf te beleven. Niet toevallig zijn de psychiaters de hedendaagse priesters. De andere notie is die van de tijd. We maken nu een vertraging mee, de grenzen gaan dicht, deuren sluiten, we hebben tijd over. Die vertraging helpt. Ze geeft ruimte voor andere lagen in het bestaan. Qohelet- Prediker in het 
eerste Testament zei het al: voor alles is er een tijd. Waren we dat vergeten, of wilden we dat niet meer horen, en zeiden we slechts tegen elkaar, ik wil het nu?

Als in een Griekse tragedie wordt onze verblinding doorbroken, we zien slechts tastenderwijs wat we hebben aangericht. Oedipus was blind, hij had zijn ogen uitgestoken toen hij besefte dat hij zijn vader had vermoord en zijn moeder getrouwd. Hij dwaalde rond. Maar gelukkig was er zijn dochter Antigone om de blinde te leiden, ze kwamen in het heiligdom bij Colonos bij Athene.

1 opmerking:

  1. Cor, ik ben blij dat je je wijze gedachten in je blogs met ons wil delen. Mitigeren is een mooi Latijns woord, en die houden we erin. Groet, Anton

    BeantwoordenVerwijderen