zaterdag 6 juni 2020

Zou jij knielen?

Met verbazing zag ik de foto’s van politiemensen die neerknielden uit solidariteit met het protest tegen de moord op George Floyd. Indrukwekkend was de manier waarop sheriff Chris Swanson in Flint, Michigan zijn helm afdeed, en zich voegde bij de menigte demonstranten. Waarom knielden zij? Hun reactie was zo tegengesteld aan de vier politiemensen die Floyd op de nek zaten tot hij stierf.  Knielen is een uitzonderlijk gebaar. Voor mij als kind was het gewoon om te knielen. Als misdienaar knielde je naast de priester aan de voet van het altaar – introibo ad altare dei.. , ik zal opgaan naar het altaar van God .. en dan volgde de schuldbelijdenis. Later knielde ik ook toen ik pastor werd in de Franciscus Xaverius op t Zand in Amersfoort om de zegen te ontvangen van de pastoor. Ik voelde ik me wat ongemakkelijk bij deze uiting van nederigheid en onderwerping; ik ging me invoegen in een ordening vol vana regels en wetten. Het druiste in tegen alles wat toen ook in me was, trots, autonomie, vrijheid. Bij een kerkelijk huwelijk wordt het huwelijksbankje van zolder gehaald en de zegen uitgesproken terwijl het bruidspaar geknield is. Wat lacherig wordt soms een huwelijksaanzoek gedaan door op de knieën te gaan en omhoog te kijken – wil jij met mij? Bij de biecht wordt geknield om de vergeving van de zonden te ontvangen. Knielen was lange tijd heel gewoon. Tot in de jaren vijftig knielde men als de priester op zijn fiets langskwam met de hostie voor de zieken. Publiek vertoon van religiositeit of religieus ritueel in het publieke domein is ongewoon geworden. We zagen pas Poetin knielen bij het monument voor de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog. Het had Trump gepast als hij ook had geknield, in de kerk, en niet ervoor met de bijbel omhoog geheven nadat hij de straat met vreedzame demonstranten met traangas en geweld had leeg geveegd. Een vertoon van macht, een straatbende die deed denken aan de jaren dertig in Duitsland.  




Waarvoor zou jij knielen? Het hoofd buigen doen we misschien nog wel, maar knielen? Spijt betuig je als je beseft dat je fout zat. Schuld en schuldgevoel zijn aan de orde als je schade hebt berokkend. Schuld beken je als je betrokken was, ook al kon je er misschien toen weinig aan doen. In situaties van onrecht stond je aan de verkeerde kant, de kant van de machthebber.

De paus en bisschoppen lagen lange tijd op hun gezicht in de kerk om vergeving te vragen voor het misbruik in de kerk.  Ze waren schuldig, voelden zich schuldig en zij erkenden dat ook. Knielen is een oud gebaar van onderwerping.  Van de onderdaan aan de koning, van de gelovige aan God, uiting van schuld en vragen om vergeving, maar ook erkenning van de verhoudingen: ik ben niet alleen mijn eigen baas. Er is iets hogers. Maar wat is dan dat hogere? En vraagt die God wel om nederigheid of onderwerping?

Het christendom is een zaak van het verstand geworden. Als het er nog toe doet. Iets van het gevoel misschien ook wel. Maar uitgeveegd uit het openbare leven. Het heeft geen plek meer. Een paar jaar geleden zijn de knielbanken uit de kerk van t Zand vervangen door comfortabele stoelen. Ik vraag me af of er één gedachte is gewijd aan de cultureel-religieuze omslag die hiermee gemarkeerd werd.  En toch duiken rituelen weer op. Zoals het knielen. We kennen het niet meer. Zoals we wonderen niet meer kennen, gebeden niet meer kennen, niet meer weten tot wie we ons moeten richten. Een verre, onbekende god, de natuur, een idool in de muziekindustrie? Het sublieme in onszelf? Toch maken we gebaren, we buigen ons hoofd als we ons hulpeloos voelen, ons ongelijk bekennen, zeggen dat we dom bezig waren. Het lichaam verraadt en helpt ons het eerst dat het anders moet. We zeggen ‘ik weet het niet meer, sorry.’ Die sorrycultuur is een zwakke afspiegeling van het knielen.

We kunnen niet terug naar die rituelen van vroeger. Gelukkig maar. De onderworpenheid roept alleen maar een meewarige lach op, spot roept het op, zoals Schleiermacher al meer dan 150 jaar geleden schreef aan de welvoldane burgers. Zoals we ook niet terug hoeven naar een publiek vertoon van religie in de vorm van processies, bedevaarten, maria-optochten, lichtjestochten of wat mij betreft The Passion. Ik voel me er altijd ongemakkelijk bij, en blijf thuis. Publieke rituelen kunnen gauw omslaan in triomfalisme, kijk ons eens, wij christenen, wij zijn toch moreel superieur. Openbaar vertoon was vroeger een vorm van emancipatie toen de katholieke kerk vanaf 1848 weer publiekelijk werd toegestaan. Daarna kwam de opmars, fataal geworden in de jaren twintig en dertig in de vorige eeuw met haar ambivalente verhouding tot het fascisme in Duitsland.  Een kruiperige houding van de kerk tegenover de staat bleek vooral ingegeven door de wens van kerkelijk zelfbehoud en om zo min mogelijk schade op te lopen van de gewelddadige gelijkschakeling die toen plaatsvond.

Willy Brand knielde in Warschau op 7 december 1970 bij het Joodse ghetto als teken van boete en vraag om verzoening. Indrukwekkend. Gevangenen door IS werden op de knieën gedwongen, soms zelfs een zwaard al op hun nek, een foto-op vlak voor hun dood. Knielen is dus een uiterst dubbelzinnig gebeuren. De context doet er alles toe. En het is maar vanuit welk perspectief je kijkt. Vanuit degene die daarboven staat, en die meent gezag te hebben over degene die daar knielt, en die daar op de grond ziet als verachtelijk laf en vuil. Zoveel soorten knielen.   

Maar voor jou of mij, als je erbij zou staan in Amerika? Wat zou ik doen.  Ook knielen of schuld bekennen, zoals die politiemensen?

In de vroege kerk was een openbare schuldbekentenis aan het begin van de 40 dagentijd voor Pasen heel gewoon. Ook als iemand een misdaad had begaan kon hij publiekelijk om vergeving vragen. Niet in een hokje zoals later de gewoonte werd, maar publiekelijk. Zou je trots je hoofd omhooghouden? Mij gaat het niet aan, ik hoor er eigenlijk niet bij. Zou ik knielen daar in Minneapolis, of zelfs plat op de grond gaan liggen op de brug in dezelfde houding als van George Floyd in zijn laatste minuten? Wanneer word je gebaar gratuit, zoals toen na de aanslag op Charly Hebdo in Parijs. Iedereen was ineens Charly. Dan identificeer je jezelf verregaand met het slachtoffer, en kun je je afvragen of jou die plek wel past.

Zou ik knielen bij het slavernijmonument in Amsterdam, zeker nu Rutte racisme als een systeemfout van onze samenleving heeft genoemd? Degene die knielt is deemoedig, erkent zijn schuld, en is op zoek naar een nieuwe verhouding tot het onrecht dat gedaan is. Degene die opstaat, zijn vuist balt, opkomt voor recht is het slachtoffer dat in verzet komt. Dader en slachtoffer wisselen van positie. Dat kan uitlopen op vergelding en wraak. Maar ook op verbondenheid. Degene die knielt wordt bij de arm genomen. Sta op. Dat overkwam de sheriff in Michigan. Hij werd als vriend opgenomen in de kring van mensen die zich verzetten. Dat initiatief kwam van hun kant, het dodelijke systeem van herhaling doorbroken.  Ja, ik zou knielen. Nu, veel te laat, omdat ik of ik wil of niet, deel uitmaak van het witte deel van de samenleving, de grote groep voor wie racisme al te lang vanzelfsprekend was.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten